John en Josephine, twee eenvoudige mensen, worden verblijd met de geboorte van een dochter. Het meisje heet Sneeuwwitje, en ze heeft lipjes rood als bloed en haren zwart als ebbenhout. Maar op haar geboorte rust een vloek, en haar moeder sterft in het kraambed.
John moet nu in z´n eentje voor z´n dochter zorgen. Op een dag trekt hij de barre vrieskou in om voedsel te zoeken. Z`n tranen doen het ijs smelten op het graf van de Groenogige (een betoverd wezen), en plotseling lijkt de redding nabij. Het wezen laat John drie wensen doen.
Hij wenst eten voor Sneeuwwitje, een koninkrijk om z´n gezin te huisvesten en een koningin. Dat alles krijgt hij, maar John heeft weinig reden tot vreugde.
De Groenogige heeft namelijk een snood plan uitgedacht, hij zorgt ervoor dat z’n eigen dochter Elspeth, die een slechte inborst heeft en beschikt over magische krachten, koningin wordt van Johns koninkrijk.
Zodra ze de macht heeft zal ze koning John kleineren en vooral haar stiefdochter Sneeuwwitje het leven zuur kunnen maken.
Het kasteel staat klaar. De toverspiegel roept. Een heel bijzonder sprookje kan beginnen...