In 1972 verkeren de maffia-families in staat van oorlog.
Dat kan de jonge John Gotti er niet van weerhouden om zijn grote ideeën en nog grotere ambities te verwezenlijken. Om een einde te maken aan twee decennia van conflicten, brengt Gotti een merkwaardige groep van mannen samen.
Iedere familie wordt vertegenwoordigd door één familielid.
De opdracht is een grote zilverdiefstal. Slaagt deze diefstal zonder dat het groepje misdadigers elkaar afmaakt, is Gotti verzekerd van een ereplaats in de maffia-geschiedenis.
Iedere familie zal dank aan hem verschuldigd zijn. Met de instemming van de grote baas Carlo Gambino wordt het raderwerk in beweging gezet.
Het grote probleem is echter dat de vijf maffiabazen niet weten wie Gotti en zijn helpers zijn. Bovendien blijkt zijn plan verre van waterdicht.