De Joodse familie Redlich emigreert naar Kenia in 1938 waar Walter Redlich, oorspronkelijk een advocaat, op een boerderij gaat werken als toezichthouder.
Zijn vrouw Jettel, afkomstig uit een nette familie, heeft veel moeite zich aan te passen aan haar nieuwe leven, maar hun verlegen dochter Regina bloeit helemaal op.
Ze maakt zich de taal en de plaatselijke gebruiken vlug eigen en vindt een goede vriend in de kok Owuor.
Het gemis van hun huis en hun familieleden en hun onbekwaamheid daarover te kunnen praten, brengt echter het huwelijk van Jettel en Walter in gevaar.
Hun liefde wankelt en moeten worden teruggevonden. Als de oorlog voorbij is, wordt Walter een aanstelling als rechter aangeboden in Frankfurt. Maar na al die jaren waarin ze geleerd hebben hun leven in Kenia te waarderen en te koesteren, is het twijfelachtig of Jettel en Regina hem zullen vergezellen naar Duitsland.