Aan het eind van de achttiende eeuw werden duizenden veroordeelde misdadigers naar de Britse strafkolonie Botany Bay in Australië gedeporteerd.
Slechts één van hen heeft ooit de moed gehad om een succesvolle ontsnapping op touw te zetten. Dit is haar inspirerende, waargebeurde verhaal.
Engeland, 1786.
De 21-jarige Mary kent de criminele onderklasse als haar broekzak en weet dat je soms risico’s moet nemen om dat leven achter je te laten. Nadat ze is gearresteerd voor diefstal, moet ze haar straf uitzitten in een strafkolonie in het primitieve Botany Bay in Australië.
Tijdens de 251 dagen durende reis bevalt Mary op het gevangenisschip van een dochtertje en in de kolonie trouwt ze met medegevangene William Bryant, een visser en drugssmokkelaar.
Samen dromen ze ervan om te ontsnappen. Samen met de hulp van haar man en vijf andere gevangenen steelt Mary een kotter die toebehoort aan gouverneur Arthur Phillip en met haar gezin weet ze te ontsnappen naar Nederlands Timor; een reis vol ontberingen die tien weken duurt.
Mary´s bijzondere moed wordt daar opnieuw op de proef gesteld in een vrijheidsstrijd op leven en dood; als ze terug moet naar Botany Bay, eindigt ze aan de galg.