Tula, een slaaf op het eiland Curaçao, wordt zich steeds bewuster van de ongelijkheid tussen zijn volk en hun blanke onderdrukkers.
Als hij verneemt dat de slavernij op Haïti is afgeschaft, pleit hij voor vrijheid en gelijkheid tussen zwart en blank.
Tula krijgt echter geen gehoor bij zijn ‘plantage-eigenaar’ Van Uytrecht maar wel bij zijn eigen volk die het werk neerlegt en zich bij hem aansluit.
Als het nieuws Gouverneur De Veer bereikt, stuurt deze Nederlandse troepen naar de plantage.
Tula wil met woorden tot een vreedzame oplossing komen.
Hij beseft al snel dat hij dit idealistische idee moet laten varen om samen met de andere slaven te vechten voor vrijheid, gelijkheid, en broederschap.